
“Wij gaan even wandelen hoor!” Dat riep mijn moeder vroeger steevast op zondag naar boven, waar ik op mijn kamer speelde. Dan ging ze samen met mijn vader een blokje om. Ik begreep werkelijk niet wat ze eraan vonden. Wandelen, dat vond ik echt iets voor oude mensen. Ik wist zeker dat ik dat nóóit zou doen.
Later, toen mijn vader er niet meer was en ik ‘s weekends bij mijn moeder op bezoek ging, deden we vaak een wandelingetje samen. Arm in arm, en dan zodanig lopen dat je allebei tegelijkertijd hetzelfde been naar voren zette. Zo wilde mijn moeder dat graag. Ik kon het natuurlijk niet laten en ging dan opzettelijk een paar keer ‘verkeerd’ lopen. Dan maakte mijn moeder een soort huppelpasje, waarna we weer ‘in de pas’ liepen. Heerlijk vond ik dat, zo’n guilty pleasure. Het maakte het wandelen een stuk leuker.
Sinds corona ga ik nu vaak een eindje wandelen. Want met al dat thuiswerken is voldoende beweging vaak ver te zoeken. Daarom maak ik bijna elke dag een ochtendwandeling van een half uurtje, voordat ik ga werken. Vroeg in de ochtend, als alles nog in rust is. Even niets aan m’n hoofd, lekker buiten zijn en helemaal opgefrist weer thuiskomen. Tijdens de hete dagen was het dan nog heerlijk koel en nu in de herfst is het ‘s ochtends heerlijk fris. In beweging én buiten zijn, dat heb ik nodig. Dat geeft me energie en ik word er helemaal opgewekt van.
Na het avondeten ga ik ook regelmatig naar buiten om een frisse neus te halen. Om inspiratie en ideeën op te doen. Zo ontstond tijdens het wandelen het plan om naast mijn opdrachten als (online) dagvoorzitter ook online communicatietrainingen te gaan geven. Met mijn ruim 20 jaar ervaring als communicatieprofessional wil ik al die kennis graag op anderen overbrengen. Dat zat al lang in mijn hoofd, maar nu ben ik hard aan de slag om dat plan om te zetten in concrete trainingen.
Een beetje slenteren is er bij mij niet bij, want met mijn hardloopschoenen aan heb ik er goed de pas in. Mijn Fitbit vertelt me vaak dat ik een gezond tempo heb. En als fanatieke hardloper kan ik het niet laten om tijdens een wandeling nog even écht in actie te komen. Zo kom ik op de terugweg langs een klein heuveltje. Dan sprint ik over een smal paadje omhoog en via een hobbelig weggetje weer naar beneden. In een flink tempo volgen dan nog een aantal dynamische hardloopoefeningen: actieve knieheffingen, de hakken-bil en dan nog wat ik zelf ‘de sirtaki’ noem: op snelheid zijwaarts lopen en je voeten voor elkaar kruisen. Tot slot strek ik me helemaal uit door op mijn tenen te lopen met mijn handen in de lucht. Tegen die tijd kan m’n jas wel uit en kan ik er weer helemaal tegenaan.
Zoonlief van 16 jaar zou ik graag ‘s weekends ook wel eens willen meenemen op een wandeling. Hij is een fanatieke tennisser en sinds kort doet hij ook aan fitness bij een sportschool. Sportief is hij dus zeker. Maar wandelen? Nee. En dus roep ik ‘s weekends onder aan de trap naar boven, waar zoonlief op zijn kamer zit te gamen: “Ik ga even een eindje wandelen!” En ik hoor mijn zoon denken: “Ik ga nóóit van m’n leven wandelen. Dat is echt iets voor oude mensen.”
